ACADEMIEBIBLIOTHEEK >  1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

Gebruik en functie van de Academiebibliotheek

De primaire doelgroep van de Academie en van de bibliotheek waren hoogleraren en studenten, en indirekt de Staten van Stad en Lande, bestuurders van Stad en provincie, en de protestantse geestelijkheid. De Academie leidde bestuurders, rechters, artsen en predikanten op en daarvoor had men goede boeken en naslagwerken nodig.
Mede door de opzet van het onderwijs waren functie en gebruik van de academische bibliotheek veel beperkter dan tegenwoordig. De collectie van een universiteitsbibliotheek in de zeventiende eeuw was vooral een aanvulling op het particuliere boekenbezit van de hoogleraren. Veel geleerden hadden hun eigen bibliotheek, die zij vaak ook openstelden voor andere studiosi. Het was de gewoonte dat studenten voor hun colleges bij de professoren thuis kwamen of zelfs bij hem inwoonden. Bovendien heerste bij velen de opvatting dat handschriften (en wellicht ook gedrukte boeken) beter niet in een openbare bibliotheek bewaard moesten worden, omdat ze dan ontoegankelijk waren voor onderzoek: de openingstijden waren beperkt, maar ook werden bibliothecarissen door tijdgenoten wel beticht van ’Neid, Unwissenheit und Faulheit’. Daar kwam bij dat institutionele bibliotheken veel boeken en publicaties, zoals kleine formaten, pamfletten, academische gelegenheidsuigaven, belletrie, niet systematisch aankochten. De Groningse bibliotheek bevatte vooral naslagwerken, handboeken en standaardwerken in folioformaat.