Woord vooraf

In 1619 stelde de bibliothecaris Mulerius een lijst op met het boekenbezit van de in 1615 gestichte bibliotheek. De universiteit had in de beginjaren een flink bedrag over voor de aanschaf van boeken. Ook de provincie doneerde incidenteel bedragen voor de aanschaf van boeken. Daarnaast werd de groei van de bibliotheek in belangrijke mate bevorderd door schenkingen van particulieren. De collectie bestond vooral uit naslagwerken, handboeken en wetenschappelijke standaardwerken in folio-formaat, zoals bijbeluitgaven en bijbelcommentaren, commentaren op en edities van kerkelijk en romeins recht, klassieke filosofische en medische auteurs en de werken van de kerkhervormers Luther, Melanchton, Zwingli en Beza.
In welke mate en op welke wijze de bibliotheek werkelijk werd benut is onduidelijk. De boeken vertonen geen sporen van intensief gebruik. De bibliotheek fungeerde ook als statussymbool voor de nieuwe Academie.
Deze collectie, die al bijna vierhonderd jaar in bezit van de Universiteitsbibliotheek is, vormt een bijzonder waardevolle bron voor onderzoek naar de geschiedenis van wetenschap en onderwijs aan de Groningse universiteit. Tevens vormen de boeken als objecten onderwerp voor allerlei modern boekhistorisch onderzoek. Zo bevatten de boekbanden vaak fragmenten van handschriften die ter versteviging zijn meegebonden. Van welke handschriften ze onderdeel vormden en waarom juist deze werden afgedankt zijn boeiende vragen waarnaar nog veel onderzoek te doen is. Ook kan bestudering van boekbanddecoraties vragen verduidelijken over de boekbandproductie en de herkomst van de boeken.
Onze opzet was het uitbrengen van het eerste deel van het prachtige handschrift dat als catalogus van de vroegste collectie is overgeleverd. Hieraan zijn de moderne catalogusbeschrijvingen gekoppeld, en zo is de collectie toegankelijk gemaakt voor verder onderzoek.