Ubbo Emmius
|
|
(1547-1625), afkomstig uit Greetsiel in Ostfriesland, studeerde theologie in Rostock en volgde colleges bij Theodorus Beza in Genève. Hij was een overtuigd calvinist met een sterk humanistische inslag. In 1594 kwam hij naar Groningen als rector van de Sint Maartensschool, de belangrijkste Latijnse school van de stad. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld bij de stichting van de Academie en van de bibliotheek. In 1614 werd deze theoloog, filoloog en historicus benoemd tot hoogleraar geschiedenis en Grieks, en tevens tot de eerste Rector Magnificus. Zijn grafsteen is te zien in de kelder van het Academiegebouw. ( Zie ook ) |
Joachim Alting
|
|
(1556-1625) was van 1594, het jaar van de Reductie, tot zijn afzetting in 1601 burgemeester van de Stad, en werd in 1608 opnieuw benoemd. Hij was voorzitter van de Commissie tot oprichting van de Hogeschool, en Curator in de jaren 1616-1617 en 1620-1621. Een portret van Alting hangt in de curatorenkamer van het academiegebouw. |
Reductie
|
|
De ‘terugvoering’ van de stad Groningen naar de kant van de staatsgezinden, de gewesten die zich verzetten tegen de Spaanse landheer Philips II, verenigd in de Unie van Utrecht. In 1594 veroverden Maurits en Willem Lodewijk van Nassau de stad. Hierdoor werden Stad en Ommelanden gedwongen samen één provincie te vormen met één bestuur. De gereformeerde kerk maakte nu de dienst uit; kloostergoederen werden geconfisceerd en de opbrengsten werden gebruikt ter bevordering van onder meer scholing en onderwijs, zoals de financiering van de Hogeschool en haar bibliotheek. |
ACADEMIEBIBLIOTHEEK > 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 |
De aanschaf van de boeken Op het moment dat er een bibliotheek werd gesticht, was er nog geen enkel boek om daar in onder te brengen. Verscheidene geleerde en vooraanstaande personen werden ingeschakeld om een basiscollectie bijeen te brengen, zoals Ubbo Emmius, de eerste Rector Magnificus, en voormalig burgemeester Joachim Alting, die een belangrijke rol had gespeeld bij de oprichting van de universiteit. Omdat in Groningen de boekhandel niet sterk ontwikkeld was, kon men er nauwelijks wetenschappelijke boeken verkrijgen. De meeste werken voor de Academiebibliotheek zijn daarom gekocht op veilingen en bij boekhandels in het westen van het land en op regionale jaarmarkten in andere steden. Alting bijvoorbeeld is in 1617 in Holland geweest en ontving in 1618 ruim 2500 gulden voor de aankopen die hij daar voor de Academie had gedaan. De belangrijkste aanwinst in de geschiedenis van de bibliotheek was de overdracht in de jaren 1620 van een grote verzameling boeken afkomstig uit provinciale kloosters. Na de Reductie in 1594 werden alle katholieke instellingen en bezittingen eigendom van de Provincie van Stad en Ommelanden. De boeken werden bijeengebracht in de bibliotheek van de Martinikerk in de stad en, waarschijnlijk in 1624, overgebracht naar de door Stad en Provincie gezamenlijke gestichte Academiebibliotheek. Deze kwam zo in het bezit van een flink aantal handschriften en vijftiende- en zestiende-eeuwse drukken. Helaas is van deze schenking noch in de oude catalogi noch in archiefstukken een spoor terug te vinden. Het is aannemelijk dat van deze collectie een aparte aanwinstenlijst bestond, omdat bij de overdracht was bepaald dat de collectie apart van de andere Academieboeken moest worden opgesteld en dat ze ten allen tijde teruggevorderd kon worden, maar een dergelijke lijst is niet bewaard gebleven. |